Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Sport beweegt naar maatschappelijke- en arbeidsparticipatie (2015)

Sport en bewegen is gezond, daar zijn legio voorbeelden van. De sportsector heeft echter nog veel meer te bieden. Zo blijven oudere mensen sociaal actief door vrijwilligerswerk en leren werklozen dankzij sport allerlei vaardigheden die hen helpen meer aansluiting te vinden bij de maatschappij ent het vinden van een baan. De sportclub blijkt een vindplaats voor werk(ervarings-) of stageplekken, bij de club zelf of in haar netwerk.

Kortom: de sport biedt legio mogelijkheden om mensen te helpen naar meer maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie. Andersom wordt de sportsector ook versterkt door een rol te spelen in het arbeidsmarktbeleid. Sportclubs kunnen nieuwe vrijwilligers werven en hun maatschappelijke betekenis concreet inkleuren. Dit zorgt weer voor een verbetering van het imago van de sport bij lokale beslissers en versterkt het netwerk rondom de club.

Van maatschappelijke participatie tot arbeidsparticipatie

Op verschillende plaatsen in Nederland spelen sportclubs al een rol bij trajecten voor (arbeids)participatie in de samenleving. Veelal gebeurt dit in samenwerking met gemeenten, maatschappelijke dienst, UWV, uitzend- en re-integratiebureaus. De manier waarop de sportclub daarbij een rol speelt, is heel gevarieerd. Datzelfde geldt voor het niveau van de participatie in de samenleving. Er kunnen zes niveaus gedefinieerd worden, weergegeven in de matrix hieronder. Het zesde niveau van participatie is betaald werk, maar voor sommige doelgroepen is dat geen haalbaar doel. Behalve betaald werk wordt daarom ook maatschappelijke participatie als doel gezien, bijvoorbeeld het hebben van sociale contacten, lidmaatschappen van verenigingen, deelname aan opleidingen/cursussen of onbetaald werk (van Gent e.a., 2008). Trajecten waarbij de sport(club) ingezet wordt hebben zo einddoelen variërend van maatschappelijke- tot arbeidsparticipatie.

Het eerste niveau van participatie betreft doelgroepen die leven in een sociaal isolement. De tussenliggende niveaus onderscheiden zich in een steeds grotere vorm van arbeidsparticipatie: Van sociaal isolement (bijvoorbeeld dak- en thuislozen) naar sociale contacten buiten de deur, naar deelname aan georganiseerde activiteiten, naar onbetaald werk (bijvoorbeeld werken met behoud van uitkering of vrijwilligerswerk), naar betaald werk met ondersteuning (bijvoorbeeld WSW) tot aan betaald werk.

Participatieniveau deelnemers

Sport beweegt naar werk

De sport(club) kan op verschillende manieren worden ingezet. Dat varieert van uitsluitend het inzetten van het netwerk van de vereniging tot sporten bij de vereniging als onderdeel van een (arbeids)participatie traject of bijvoorbeeld de sportclub als daadwerkelijke werk(ervarings-)stageplek. In de brochure ‘Sport Beweegt naar Werk’ staan verschillende voorbeelden hiervan. In de matrix hierboven is weergegeven wat het participatieniveau van de deelnemers is bij instroom en bij uitstroom van de verschillende aanpakken.

In Utrecht gaan sportverenigingen onder de noemer ‘Sportnetwerk(t)’ in hun netwerk op zoek naar werkgevers voor werkloze jongeren. De vereniging doet alleen het voorwerk door via leden en verenigingscontacten bedrijven te polsen voor stages of werk(ervarings)plekken. De bonus van de gemeente voor de club is 500 euro per werkgever die een werkplek voor minimaal drie maanden realiseert.

Bij ‘Bewegen naar werk’ in Rotterdam worden langdurig werklozen geactiveerd door middel van sporten en sociale activiteiten. Sportverenigingen in Rotterdamse wijken bieden hiervoor een programma in de directe omgeving van de doelgroep. Dagritme opbouwen en fitter worden zijn cruciaal om deze mensen in de toekomst rijp te maken voor de arbeidsmarkt. Ook het sociale aspect (samen koffiedrinken, samen sporten) kan deze mensen over de drempel helpen en laten inzien dat een actief leven leuk en zinvol kan zijn.

Multisportvereniging Avanti Wilskracht in Enschede heeft 25 leerwerkplekken gecreëerd voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het hoofddoel is uitstroom naar reguliere arbeid. Op de leerwerkplek kunnen de deelnemers kiezen uit verschillende werkzaamheden om werkervaring op te doen en dagritme op te bouwen. Zo vergroten ze hun kans op een betaalde baan. Doordat de deelnemers in groepsverband bij een sportcluster werken, trekken ze zich aan elkaar op.

Een van de acht aanpakken die is geanalyseerd is een landelijk erkende interventie; Beweging als Warming-up voor Re-integratie. Dat wil zeggen dat deze aanpak goed is beschreven en de ervaringen van deelnemers en uitvoerders zijn getoetst. Dit is een concept dat de kans op werk voor uitkeringsgerechtigden met gezondheidsbelemmeringen vergroot, door middel van (beweeg)activiteiten. Binnen die activiteiten oefenen deelnemers met gevarieerde rollen en vaardigheden. Ze verbeteren hun fysieke en mentale fitheid gedurende het programma. Doordat deelnemers regelmatig gaan bewegen, voelen zij zich fitter en prettiger. Bewegen in een groep werkt daarbij motiverend. Deelnemers krijgen vertrouwen in hun eigen lichaam en in het eigen kunnen. (Van Kalken et al, 2012)

Dit zijn slechts enkele manieren waarop sport en de sportclub bij re-integratie worden ingezet. Meer voorbeelden zijn te vinden in de brochure ‘Sport beweegt naar werk‘.

Tips op basis van de literatuur en de praktijkvoorbeelden

Voordat je aan de slag gaat:

  • Maak een keuze voor een specifieke doelgroep en richt je daar volledig op, de verschillen tussen de deelnemers zijn anders te groot;
  • Kies voor een groepsaanpak met kleine groepen met ruimte voor individuele begeleiding. Door in een groep te werken stimuleren de deelnemers elkaar. Maatwerk is echter nodig om elke deelnemer zich volledig te kunnen laten ontplooien;
  • Zorg voor professionele begeleiding van de doelgroep, vrijwilligers zijn meestal niet toegerust om deze (complexe) groepen volgens strikte regels te begeleiden;
  • Een concept voor het vinden van werk moet bestaan uit een simpele start, lage intensiteit en lage kosten, die haalbaar zijn voor elke deelnemer met beperkte gezondheidsproblemen. Voor deelnemers met een groter gezondheidsprobleem is een intensief en strak omlijnd programma met dito begeleiding nodig (Oortwijn et al, 2011);
  • De casemanager van de uitkeringsinstantie is idealiter volledig op de hoogte en betrokken bij het project;
  • De maatschappelijke betrokkenheid van verenigingen in deze concepten is een enorme meerwaarde, maar zorg ervoor dat betrokkenheid en draagvlak voldoende aanwezig is en blijft bij een vereniging, daar draait het concept op;
  • (Gesubsidieerd) werk in de publieke sector is vooral geschikt voor het vergroten van maatschappelijke participatie, want het leidt vaak niet tot regulier werk door het mogelijke lock in effect. Dat wil zeggen dat mensen niet verder zoeken naar een betaalde baan (Kluve, 2006). Tenzij dit specifiek onderdeel is van de aanpak.
  • Verwachtingen managen van deelnemers om teleurstelling te voorkomen, dat hebben ze veelal al vaak meegemaakt. Positief stimuleren!;
  • Zorg voor passende werk(ervarings-) of stageplekken voor iedere persoon en/of voor voldoende afwisseling, dit verlaagt de kans op uitval en verhoogt de kans op doorstroom naar betaald werk.
  • Activiteiten op het stimuleren van baanzoekgedrag is effectief (Liu et al., 2014). Trainingen die de frequentie van het zoekgedrag verhogen en de kwaliteit daarvan versterken, dragen significant bij aan de kans op betaald werk. Daarbij moet wel tegelijkertijd op vaardigheden en motivatie worden ingezet; (Blonk et al, 2015)
  • Activiteiten gericht op het verbeteren van de gezondheid van werklozen moeten geïntegreerd zijn met werkgerelateerde interventies en de reguliere re-integratie activiteiten. (Schuring, 2010) Of zorg dat het in ieder geval naadloos aansluit op het reguliere re-integratietraject om het ‘gat’ hierna te voorkomen. Hiermee zorg je dat deelnemers meer kans hebben op doorstroom en blijft de motivatie hoog.
  • Sancties (op de uitkering) lijken een positief effect te hebben op de uitstroom naar werk. Het effect van bonussen is wisselend. Uit een onderzoek in Nederland blijkt dat vooral vrouwen sneller werk vinden door de inzet van bonussen en sancties (Van der Klaauw & Van Ours, 2011);
  • Blijf monitoren en evalueren wat de resultaten bij de doelgroep zijn, na inzet van de aanpak, op korte en lange termijn. Omdat je daarmee de deelnemers stimuleert, maar bovenal ook om te leren of je aanpak werkt en wat het effect ervan is. Ook kan je hiermee inzichtelijk maken wat de maatschappelijke baten zijn van de aanpak op verschillende (beleids)gebieden.

Kijk voor meer informatie op allesoversport.nl/arbeidsreïntegratie.

 

Literatuur:

Blonk R.W.B., van Twuijver M.W., van de Ven H.A., Hazelzet A.M. (2015). Quickscan wetenschappelijke literatuur gemeentelijke uitvoeringspraktijk.

Klaauw, van der, Bas en Ours, van, Jan C. (2013). Carrot and Stick: How re-employment bonuses and benefit sanctions affect exit rates from welfare. In: Journal of Applied Econometrics, volume 28, Issue 2, pages 275–296. Article first published online: 5 Oct 2011, DOI: 10.1002/jae.1265

Kluve J.,(2006). The Effectiveness of European Active Labor Market Policy.

Liu., S., Huang, J.L., & Wang, M. (2014). Effectiveness of Job Search Interventions: A Meta- Analytic Review. In: Psychological Bulletin, 140(4):1009-1041.

Oortwijn W, Nelissen E, Adamini S, Van den Heuvel S, Geuskens G, Burdorf L. (2011). Social determinants state of the art reviews – Health of people of working age – Full Report. ISBN 978-92-79-18526-7. Luxembourg: European Commission Directorate General.

Schuring M., (2010). The Role of Health and Health Promotion in Labour Force Participation.

Literatuurverwijzing: Houselt, C. van, & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015). Sport beweegt naar maatschappelijke- en arbeidsparticipatie. Sportexpert.

Omschrijving