Spring naar content
Terug naar de kennisbank

Tijd voor sport en bewegen (2007)

In de afgelopen dertig jaar is de beschikbare vrije tijd gedaald, doordat de Nederlander meer tijd is gaan besteden aan verplichtingen en persoonlijke verzorging. De tijd besteed aan sport en bewegen in de vrije tijd is echter gestegen. Dit zijn de eerste resultaten uit het Tijdsbestedingsonderzoek van het SCP, waarin met behulp van een dagboek de tijd gedurende een week wordt geregistreerd. Wanneer alle vormen van bewegen (sport, recreatie, verplaatsingen te voet of fiets en huishoudelijk werk) worden meegenomen, dan is de Nederlander van 12 jaar en ouder gemiddeld 11,5 uur per week ‘in beweging’. Vertaling hiervan naar de NNGB laat zien dat 67 procent van de volwassen Nederlanders aan de NNGB voldoet en dus normactief is. Huishoudelijk werk speelt hierin een grote, maar slinkende rol. Sport heeft slechts een klein, maar groeiend aandeel. Vergelijking van normactiviteit volgens de dagboekmethode en het zelfingeschatte aantal dagen beweging, geeft een verschil in het percentage norm-actieven (67% resp. 44%). Positief is dat op basis van beide methodes de relatie tussen voldoende bewegen en een gezond gewicht wordt bevestigd.

Literatuurverwijzing: Tiessen-Raaphorst, A., Ingen, E. van, & Breedveld, K. (2007). Tijd voor sport en bewegen. In W.T.M. Ooijendijk, Trendrapport bewegen en gezondheid 2004/2005 (pp. 53-65) Leiden: TNO Kwaliteit van Leven.

Omschrijving

Uit dit tijdschrift is/zijn ook de volgende artikel(en) beschreven: